Preekstoel

 De fraaie preekstoel, die uit eikehout vervaardigd is, kwam aan het eind van de achttiende eeuw in het bezit van de Agneskerk. Toen kwam namelijk de volledige godsdienstvrijheid tot stand en veel (katholieke) parochies verwisselden hun provisorische schuilkerkjes voor echte kerkgebouwen. Zo ook de parochie van de Heilige Anna te Amsterdam, bijgenaamd ‘De Pauw’. De preekstoel werd daar overbodig en verhuisde naar Egmond. De kuip, versierd met beeltenissen van Petrus en Paulus, wordt door een knielende engel gedragen. Links, aan de voet van de trap, staat Mozes. Hij draagt in zijn handen een staf en de twee tafelen der wet. Opvallend is dat bij de tien geboden een onderverdeling van drie en zeven is gemaakt. Op de linker tafel staan drie geboden, op de rechter zeven. Deze onderverdeling moet het verschil aangeven tussen de eerste drie geboden over de verhouding van de mens tot God aan de ene kant en de zeven geboden over de verhoudingen van mensen onderling aan de andere kant. Verder is ook nog het klankbord het vermelden waard. Op de vier hoeken staan engelen en te midden daarvan een engel in een wolk.


Een ‘preekengel’ op het klankbord van de preekstoel

Mozes bij de preekstoel
Niet toevallig heeft Mozes iets bijzonders op zijn hoofd: twee hoorntjes. Deze hoorntjes gaan terug op een interpretatieprobleem van Ex 34:29 Toen Mozes de berg Sinaï afdaalde met de twee stenen platen, de tekst van het verbond, was hij zich er niet van bewust dat zijn gezicht glansde omdat hij met Hem gesproken had. De Hebreeuwse tekst leest hier: קָרַן qaran dat glansde betekent. Maar ongevocaliseerd Hebreeuws geeft ook de mogelijkheid om het woord קֶרֶן qèrèn te lezen, dat hoorn betekent. En zo heeft Mozes, in plaats van dat zijn gezicht nog helemaal glanst van de ontmoeting met God de Heer (en voor het volk een beetje te veel glanst, zodat hij zijn gezicht met een doek moet dekken), opeens een gehorende hoofd. Toen Sint Hiëronymus in zijn Vulgaatvertaling cornutavertaalde, waren Mozes’ hoorntjes blijkbaar onvermijdbaar.

Maar misschien kende de grote Bijbelgeleerde uit de oude Kerk de heilige Schriften toch beter dan op het eerste gezicht lijkt. In Hab 3:4 staat een beschrijving van God: hij schittert als de zon, twee stralen gaan uit van zijn handen. En voor stralen staat in het Hebreeuws קַרְנַיִם qarnajim, een dualisvorm van קֶרֶן qèrèn. De Vulgaat leest dan ook: cornua in manibus eius. Het heeft er alle schijn van dat Hiëronymus bij cornuta / cornuanooit aan hoorntjes gedacht heeft, maar wél aan de eenheid van de Schriften. En daar kan de Neo-Vulgaat met de vertaling resplenderet in Exodus en radii in Habakuk nog veel van leren!

Vindplaats:
https://eeuwigestad.wordpress.com/2017/10/17/de-hoorntjes-van-mozes/