De oud-Katholieke KERK “St. Agnes” werd gebouwd in 1885 naar ontwerp van Willem Raman (Amsterdam). De kerk is noord-zuid georiënteerd met de toren en entree aan de Voorstraat in het dorpscentrum van Egmond aan Zee.
Omschrijving
De driebeukige kerk van vijf traveeën is opgetrokken in een bruine baksteen in staand verband en wordt gedekt door een zadeldak met leien. De toren aan de voorzijde en de vijfzijdige koorsluiting liggen buiten het rechthoekige grondvlak van het schip. De kerk is rondom voorzien van een hardstenen plint die onder de entreepartijen tot stoep van enkele treden is verbreed. De spitsboogvensters zijn uitgevoerd met een visgraattracering.
De symmetrische voorgevel (Z) telt drie vensterassen waarvan de middelste in de lange gevel van de naar voren geschoven toren op rechthoekige plattegrond. Op de hoeken van de voorgevel hoog opgemetselde steunberen en langs de daklijst een klimmend boogfries. De hoofdentree bevindt zich in de toren en bestaat uit een dubbele spitsboogvormige deur in een natuurstenen omlijsting in neogotische trant met pinakels en in de top een kruisbloem die de waterdorpel van het spitsboogvenster erboven doorsnijdt. In de geveldelen aan weerszijden van de toren bevinden zich vergelijkbare entreepartijen en vensters. De hoeken van de toren zijn geaccentueerd met steunberen en bovendaks zwenkt de toren in tot een vierkante klokketoren die wordt bekroond door een achthoekige spits die met leien is gedekt. Aan de voorzijde is de aanzet van de klokketoren iets uitgemetseld en boven het venster voorzien van een spitsboogvormig spaarveld. Rondom een boogfries. Boven de galmborden en ronde wijzerplaten van het uurwerk is het metselwerk aan vier zijden opgetrokken als puntgeveltje. In de smalle zijgevels van de toren kleine spitsboogvensters.
De zijgevels (O en W) van het kerkgebouw worden vertikaal geleed door steunberen en horizontaal door een brede cordonlijst onder de spitsboogvensters en een boogfries langs de dakrand. De vijfzijdige koorsluiting van het middenschip bevat in drie vlakken een gebrandschilderd raam (1911) en in het verlengde van de zijbeuken liggen twee plat afgedekte sacristiën van één bouwlaag met toegangsdeur. Het zadeldak overspant de gehele kerkruimte en zet zich voort boven het koor. Op de nok is bij de overgang van het schip naar het koor de aanzet van een oorspronkelijke klokkestoel zichtbaar. In de dakschilden bevindt zich een viertal dakkapellen onder zadeldakjes. Het kerkinterieur is grotendeels in oorspronkelijke staat bewaard gebleven en bevat enkele onderdelen uit de bouwtijd, waaronder een tegelvloer en een deel van het originele bankenplan en de communiebank. Acht houten kolommen op hoge sokkels dragen het gewelf, de wanden zijn boven een lambrizering witgepleisterd en worden geleed door vlakke pilasters. Op de zuilen en de pilasters steunen houten gestucadoorde spitsboogvormige kruisgewelven die in het schip iets hoger zijn dan in de zijbeuken. De kerk telt drie altaren uit de bouwtijd en een preekstoel – afkomstig uit de Amsterdamse schuilkerk “De Pauw”- en koperen kroonluchters uit het begin van de 18de eeuw. In het koor bevinden zich drie gebrandschilderde ramen uit 1911, naar ontwerp van Louis Struys uit Brussel. De ramen stellen voor: de wonderbare visvangst, Petrus wandelend op het meer en de storm op het meer; thema’s die betrekking hebben op de verbondenheid van Egmonders met de zee. Boven de ingang bevindt zich een breed orgelbalkon met houten balustrade, ondersteund door vier gietijzeren kolommetjes.
Waardering
De oud-katholieke kerk St. Agnes uit 1885 is van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een in eclectische trant gebouwde oud-katholieke kerk van enige omvang uit het laatste kwart van de 19e eeuw. Het interieur bevat enkele onderdelen met kunsthistorische waarde. De kerk heeft grote situationele waarde door de beeldbepalende ligging in de dorpskern van Egmond aan Zee.
http://wikikml.brinkster.net/rm/main/show_rm.html?zoom=17&lat=52.61856889&lon=4.624713684&rm=515972
Sint Jeroen van Noordwijk (Gest. 856) ook Gerun, Jerom,
Feestdag 17 augustus.
“Sint Jeroen van Noordwijk…maak de armen even rijk” zong men in de middeleeuwen. Hij gold als patroon voor de terugkeer van verloren gegane zaken. Jeroen was een Schotse adellijke knaap die naar ons land kwam om als missionaris te werken in het nog jonge graafschap Holland. Hoewel Gerulf, graaf van Kennemer- en Rijnland, in naam heerst, trekken keer op keer de Noormannen plunderend ons land binnen. Nadat ze in het jaar 856 in Egmond de kapel van Sint Adelbert hadden verwoest, zakten de Vikingen naar het zuiden af en vergrijpen zich aan het dorp Noordwijk. De vrouwen en jonge knapen worden brutaal verkracht en verjaagd. Sint Jeroen geniet bijzondere belangstelling van de Noormannen. De Noormannen willen dat Jeroen het altaargoud aan hen geeft. Jeroen denkt er niet over. Hij wordt vastgebonden en gemarteld. Als het de Skandinaviërs duidelijk is dat hij ondanks voortdurende afstraffingen en pijnigingen niet van plan is te vertellen waar hij het kerkgoud heeft verstopt, wordt de jonge priester voor de laatste keer ontzettend afgeranselt. Als hij dan nog in zijn weigering volhard, wordt hij met een zwaard gedood. Nadat de Noormannen zijn vertrokken wordt hij te Noordwijk begraven. Een eeuw later, tijdens de regering van graaf Dirk II in het jaar 955, heeft de Noordwijkse boer Nothbodo een visoen. De tot dan toe onbekende Sint Jeroen wijst de plaats van zijn verloren gewaande graf. Nadat dit op aanwijzing van Nothbodo in aanwezigheid van Graaf Dirk II ‘de vrome’ en bisschop Balderik van Utrecht wordt geopend, stroomt de ‘allerzoetste geur hen tegemoet uit het gebeente van de martelaar’. Inplaats van ter plekke een kerk te bouwen over het graf, blijkt Jeroen in een visoen te hebben gevraagd zijn botten naar Egmond over te brengen om nabij de toen waanzinnig populaire Sint Adelbert te begrafen. Nog diezelfde dag trekt de vrome graaf met de bisschop in feestelijke processie over het strand van Noordwijk naar de 42 km noordelijker liggende Benedictijner abdij in Egmond. De oorsprong van de middeleeuwse Jeroensprocessie. In Egmond omhult een kostbaar schrijn de botten van Sint Jeroen. Jeroen zou overigen nog een wonder wrokken voor boer Nothbodo als zijn drie hengsten gestolen worden. Hij ondernam een zoektocht in de bossen en bleef slapen bij de plek waar Jeroen eens verscheen. In een nieuwe verschijning wees Jeroen de plaats, waar de dieven de paarden hadden vastgebonden. Al lang vóór Antonius van Padua werd Sint Jeroen aangeroepen als patroon van verloren zaken.
Sint Jeroen uit Noordwijk was in de middeleeuwen dan ook een populaire heilige in Kennermerland. Traditioneel afgebeeld in priesterlijke kleding met een zwaard en een valk in de hand. Het zwaard duidt op zijn marteldood. De valk verwijst naar zijn adellijke afkomst: de valkenjacht was het voorrecht van de adel.
De relieken van Jeroen zijn tot in de zestiende eeuw te Egmond vereerd. Nadat de protestanten de Abdij hadden verwoest maakten de relieken van deze populaire volksheilige de nodige omzwervingen. In 1892 kwamen ze grotendeels weer in Noordwijk terecht, waar het gebeente kan worden vereerd in de Sint Jeroenkerk aan de Van Limburg Stirumstraat 24.
1460 Missale Romanum Ned. editie (1955);/*59 Appendix Misboek Dominikanen/Jaar rond /Met de heiligen het jaar rond deel II 153.
Interieur in vroeger dagen
Nog verder terug: LINK