Vastengroet bisschoppen 2013

 

De Geest van de Heer rust op mij

want hij heeft mij gezalfd. . .

. . .om een genadejaar van de Heer uit te roepen! (Jesaja 61, 1-2)

Het evangelie van Lucas vertelt ons dat Jezus deze woorden van de profeet Jesaja in de mond neemt in de synagoge van Nazareth. Het markeert het begin van Jezus’ verkondiging. De scène volgt onmiddellijk na zijn verblijf in de woestijn. Dat verblijf is de grote confrontatie met het kwaad, dat ook in Jezus’ leven vaste voet aan de grond probeert te krijgen. Bezitsdrang, machtsdrang, geldingsdrang zijn maar enkele namen voor de veelkoppige draak van het kwaad, die zoveel verwoesting aanricht. Jezus wordt ermee geconfronteerd en is staande gebleven. Hoe dit mogelijk was? De boodschap van het evangelie is duidelijk: niet zozeer door eigen kracht, maar door de kracht van Gods Geest op wie Jezus vertrouwt en waarvan Jezus zich doordringen laat.

Jezus is namelijk niet de wetgeleerde, die precies weet hoe de wet dient uitgelegd te worden. Hij is ook niet de religieuze specialist, die thuis is in de spitsvondigheden van het religieuze cultuurtje. Jezus is een vrome jood, die gelooft wat hem in de Schrift wordt toegesproken en die zichzelf ervoor beschikbaar stelt. ‘De Geest heeft mij gezalfd om een genadejaar van de Heer af te kondigen!’De luisteraars in de synagoge zullen zich afgevraagd hebben hoe ze dit moesten begrijpen. De uitleg van Jezus is erg kort en bondig: ‘Vandaag wordt dit woord gerealiseerd!’Niet morgen, niet in de toekomst, niet in het hiernamaals, neen: vandaag begint Jezus eraan. Even verderop in het Lucas-evangelie zien we Jezus ijverig bezig met het genezen van zieke en bezeten mensen. De vloek wordt van hen weggenomen, vrijheid en levensruimte valt hun ten deel.

In de paasnacht, de nacht van de grote overgang, klinken in de liturgie de eerste verzen van de Schrift: ‘De aarde was nog woest en doods, de duisternis lag over de oervloed, maar Gods Geest zweefde over het water.’ (Genesis 1, 1) Chaos behoort blijkbaar tot de aarde, maar met de chaos is ook Gods Geest gegeven. Gods Geest is het die het voorkomt dat de chaos alles overheerst.

De economische crisis veroorzaakt in het leven van sommige mensen de nodige chaos. Mensen kunnen de hypotheek op de woning voor hun gezin niet meer betalen, ze zijn te oud of teveel vreemdeling om aan werk te komen, ze zien hun bedrijf failliet gaan, enzovoorts. De verwachting is dat bijna 10% van alle Nederlandse huishoudens dit jaar een inkomen onder de armoedegrens zal hebben. Voor een alleengaande ligt de grens op 960 euro per maand, voor een gezin met twee kinderen op 1810 euro. De armoede is relatief het hoogst bij eenoudergezinnen, alleengaanden tot 65 jaar en niet-westerse gezinnen, aldus het Sociaal Cultureel Planbureau. Tevens zitten we in een politiek klimaat dat de solidariteit onder de bevolking niet bevordert. Iedereen staat er alleen voor en moet maar zien de eigen boontjes te doppen. Ook al is individuele verantwoordelijkheid een groot goed, toch mag niet vergeten worden dat ook deze grenzen heeft. Die grenzen liggen daar waar mensen afhankelijk zijn van anderen: voor hun inkomen, voor hun verzorging, voor hun welzijn. Waar een mens in de chaos terecht komt, daar heeft hij recht op bijzondere aandacht en op solidariteit. Dat mag niet alleen afhangen van de goede wil van familieleden die toevallig toegewijd zijn of van buren waarmee je het toevallig goed getroffen hebt. Als mensen bijzondere zorg nodig hebben of een steuntje in de rug om zich te redden uit de chaos, dan is dat een verantwoordelijkheid van de hele gemeenschap.         >

Met Jezus maakt God een begin met het genadejaar. Het is jaar van de sabbat, waarin scheefgegroeide verhoudingen worden rechtgetrokken en ieder mens een nieuwe kans krijgt om ten volle mens te zijn. Hoe Jezus daarmee een begin maakt, merk je aan wat er gebeurt in zijn ontmoetingen met mensen in de knel. Het eerste effect van zo’n ontmoeting is, dat mensen in hun waardigheid hersteld worden. Wie Jezus ontmoet, ontdekt dat men meer is dan een probleem, meer dan chaos. Dit respect is de bron van een nieuwe vrijheid en nieuwe hoop die in het hart van deze mensen geboren worden.

Zoals in het begin Gods Geest als een licht over de doodse duisternis van de aarde verschijnt, zo ligt elk mensenleven – hoezeer ook in de greep van de chaos – onder datzelfde weldoende licht. Of dat ook ervaarbaar is, is afhankelijk van onze beschikbaarheid voor die Geest die ons beweegt tot mededogen en solidariteit. Christenen werden bij hun doop en vormsel gezalfd met Gods Geest. Met hen kan het genadejaar dan toch niet meer veraf zijn?

Het luistert dus nauw in de politiek in deze moeilijke jaren. We geloven niet dat we zijn overgeleverd aan een economische chaos, maar dat er in die economie aandacht moet zijn voor een rechtvaardiger verdeling van welvaart. De solidariteit met de zwakkeren is ook voor christenen in de politiek een leidend principe. De reorganisatie van de verzorgingsstaat is wellicht een noodzaak, maar de afbouw ervan is misplaatst in een beschaafd land.

Met Jezus gaan we in de vastentijd veertig dagen de woestijn in en worden we geconfronteerd met ons ego. We ervaren dat, ook als in ons eigen leven chaos dreigt, Gods Geest nooit ver weg is. We geloven dat die Geest ons helpt om werkelijk mededogen te hebben, met jezelf evenzeer als met anderen. De zachtheid van Geest hebben wij nodig om de hardheid van ons ego te boven te komen. God laat niet verstek gaan, maar het kan mankeren aan onze beschikbaarheid voor zijn Geest. De vasten wordt ons gegeven als een oefening in beschikbaarheid. We zijn immers gezalfd met die Geest. De welaangename tijd van het genadejaar is aangebroken!

Joris Vercammen                                                                                Dirk Jan Schoon

Aartsbisschop van Utrecht                                                                   Bisschop van Haarlem

Utrecht en Haarlem, 18 januari 2013