2013
De jaarlijkse Actie Kerkbalans, de gezamenlijke collecte van vijf Nederlandse kerkgenootschappen, heeft in 2012 ruim 246 miljoen euro opgebracht. Dat is bijna drie procent minder dan in 2011. De prognose voor 2013 luidt ruim 238 miljoen. De Actie Kerkbalans is de grootste inkomstenbron voor de Nederlandse kerken en de tevens de grootste inzamelingsactie in Nederland.
De grootste kerkgenootschappen die eraan meedoen zijn het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap en de Protestantse Kerk Nederland. Daarnaast doen ook de Algemene Doopsgezinde Sociëteit, de Remonstrantse Broederschap en de Oud-Katholieke Kerk mee.
Brief
In de komende weken worden de leden van deze kerkgenootschappen benaderd met de vraag om een bijdrage te leveren voor dit jaar. Dat gaat per kerk verschillend. In sommige gevallen krijgen de lidmaten een brief. In andere gevallen worden ze persoonlijk bezocht, of vanaf de preekstoel opgeroepen om een gift te doen. De actie bestaat naast de wekelijkse collecte.
Ontzuiling
De samenwerking tussen de vijf kerken begon precies veertig jaar geleden, om de teruglopende inkomsten van de kerken te compenseren. Vanaf eind jaren ’60 liet de ontzuiling zich ook voelen in de collectezak of -mand. Door de krachten te bundelen wisten de kerken jarenlang meer geld op te halen dan het jaar daarvoor.
Sinds 2010 is die trend doorbroken. Belangrijkste oorzaak is de vergrijzing. Het aantal oudere, betalende kerkleden neemt af, terwijl er weinig betalende jongeren bijkomen. Daarnaast speelt volgens de kerken ook de economische crisis een rol.
|
E. Duijsens, voorzitter van de |
Voor de Protestantse Kerk in Nederland geldt in 2012 een daling van 2 procent aan Kerkbalans-inkomsten, voor 2013 verwacht de PKN een daling van 2,7 procent. Zowel bij de PKN als bij de parochies dalen ook de uitgaven, zij het minder snel dan de inkomsten. De totale uitgaven van de parochies bedroegen in 2012 € 177,5 miljoen; deze uitgaven zijn in vergelijking met 2011 met 1,7 procent gedaald. Het is voor het tweede achtereenvolgende jaar dat de uitgaven van parochies dalen.
Grote verschillen
Binnen de zeven bisdommen zijn wat Kerkbalans betreft grote verschillen zichtbaar, zo bleek uit de toelichting op de cijfers door E. Duijsens, econoom van het bisdom Haarlem-Amsterdam en voorzitter van de Interkerkelijke Commissie Geldwerving (ICG). “Wanneer we per bisdom de ontwikkeling tussen 2011 en 2012 bezien, dan kunnen we constateren dat de onderlinge verschillen groot zijn. Om te beginnen laat het bisdom Groningen-Leeuwarden een flinke stijging zien van 3,9 procent. Alle andere bisdommen kennen een daling, deels gering – het Aartsbisdom Utrecht en het bisdom Haarlem-Amsterdam met respectievelijk 1 procent en 0,8 procent) – deels gemiddeld (Roermond met 2,7 procent en Breda met 3,4 procent). De sterkste daling vinden we in de bisdommen Den Bosch (5 procent) en Rotterdam (7,2 procent).”
‘Meer dan alleen het Kerstgevoel’
Als belangrijkste oorzaken voor de daling noemde Duijsens onduidelijkheid over de toekomst van de parochie door reorganisatie en de dalende participatiegraad. Winst is volgens de ICG-voorzitter te behalen door de geldwerving te verbreden naar randkerkelijken. Zo ziet hij in het grote kerkbezoek met Kerstmis een kans om met mensen een band aan te gaan en duidelijk te maken “dat de kerken meer te bieden hebben dan alleen het Kerstgevoel.”
Maar ook in de bijdrage per kerklid is aan rooms-katholieke zijde nog groei mogelijk. Per persoon geven rooms-katholieken een Kerkbalans-bijdrage van € 14. Van de daadwerkelijke bijdragers (40 procent van alle katholieken) komt de gemiddelde Kerkbalans-bijdrage op circa € 35 per gever, ofwel circa € 77 gemiddeld per deelnemend huishouden. En dat terwijl bij de PKN de gemiddelde bijdrage per lid bijna € 90 is, en het gemiddelde geefbedrag per bijdrager net boven de € 200 ligt.
Ton Bernts (KASKI)
‘Kerkbalans 4.0’
Ton Bernts van het kerkelijk onderzoeksbureau KASKI keek tijdens deze jubileumpresentatie in zijn lezing ‘Kerkbalans 4.0: de toekomst is open’ terug maar vooral vooruit. De ‘4.0’ verwees naar de 40 jaar die deze gezamenlijke kerkelijke geldwervingscampagne nu bestaat. De versie 3.0 ontstond volgens hem rond 2007, toen de ICG ging inzetten op verbreden en verdiepen. De reden: het jarenlange gegeven dat minder mensen meer geld geven moest een keer omslaan. “Kerkbalans 3.0 kon het tij echter niet keren, hoewel de financiële crisis daarin zeker een rol speelde. Met meer centrale ondersteuning is er echter nog steeds winst te behalen,” aldus Bernts. Wat betreft Kerkbalans 4.0 zet hij echter vooral in op nog verdere verbreding. Het blijkt dat het aantal bijdragende katholieken langzamer daalt dan het aantal kerkgangers in het weekend. Bernts verwees ook naar ‘events’ als de Passion en Jongerendagen, die vragen om een ‘servicekerk’. “Een publiekskerk is de combinatie van een ledenkerk en een servicekerk, een kerk die appelleert. Voor alle functies van de kerk is een publiek, de uitdaging is om met de fondswerving aan te sluiten bij die verschillende doelgroepen.”
Die verbreding kan volgens Bernts moeilijk uitsluitend aan lokale parochies en gemeenten over worden gelaten. “Dit moet bovenlokaal aangepakt worden. Hier ligt een professionele en organisatorische uitdaging die niet eenvoudig is: hoe kan de sociale en culturele bijdrage van de kerken ‘verkocht’ worden aan het publiek.”