Oud-katholiek pastoor: ‘Mijn kerk is de ware’

Oud-katholiek pastoor: ‘Mijn kerk is de ware’

Door Robert Reijns
Gepubliceerd mei 2013, jaargang 16, nr. 156

INTERVIEW Voor Wietse van der Velde, pastoor van de oud-katholieke schuilkerk in het Hofkwartier, bestaat er geen betere kerk dan de zijne. Een opmerkelijke opvatting. Waarom vindt hij dat?

Wietse van der Velde

FOTO ROGIER CHANG

Wietse van der Velde

Wietse van der Velde, pastoor van de Oud-Katholieke Kerk aan de Juffrouw Idastraat, windt er geen doekjes om. In De Oud Katholiek, het landelijke tijdschrift van de kerk, stelde hij dat gelovigen in ‘zijn’ kerk het minst van Jezus’ onderricht afdwalen. Gevraagd om een toelichting op deze toch wel boude stelling zegt hij: ‘Het is een gigantisch pretentieuze opvatting, maar ik vind dat Christus in ons land nergens beter gevolgd en gediend kan worden dan in de Oud-Katholieke Kerk van Nederland.’

Levensvragen
De Oud-Katholieke Kerk van Den Haag huist in het labirintische gebouwencomplex tussen Juffrouw Idastraat en Molenstraat. Van der Velde: ‘Ik neem direct aan dat er velen zijn, ook ongelovigen, die in hun levenshouding goede christenen zijn. Christus vraagt maar eigenlijk één ding: God lief te hebben boven alles en je naaste als jezelf. Maar het blijkt nog steeds lastig om daar handen en voeten aan te geven. Daarvoor moeten we te rade gaan bij hoe Christus en zijn apostelen dat deden, en lering trekken uit wat er in de kerkgeschiedenis is gebeurd.

Ik geloof dat het zoeken naar onze levensvragen alleen verantwoord kan gebeuren in het vraag-en-antwoordspel van mensen die elkaar en elkaars inzichten kritisch bevragen en verdiepen. Dat gebeurt in een kerk waar je het geloof doorgeeft, afgedwaalde gelovigen onder de arm kan nemen, en waar vergeving ervaren kan worden.’

Spirituele zoektocht
Maar waarom dan uitgerekend in de Oud-Katholieke Kerk? ‘Ik vond de kerk van mijn jeugd, de Gereformeerde Kerk, veel te intellectualistisch geworden. Velen wilden het geloof alleen met het verstand beleven. En wanneer sommigen meer nadruk op een spirituele zoektocht legden – het zoeken en vinden van de zin van jouw leven, dus van God – gebeurde dat weer zonder enige kritische zin.

Met de Bijbel, de dogmatiek, de kerkgeschiedenis en met mijn beleving in de hand, ben ik op zoek gegaan naar de ware kerk. Ik heb haar hier gevonden. Deze kerk steekt haar licht – Christus’ licht – misschien nog teveel onder de korenmaat. Natuurlijk stuit ik soms op teleurstellingen, maar juist omdat ik hier de dienst aan Christus ervaar als in overeenstemming met zijn bedoelingen, ga ik er bij tegenslag niet zomaar vandoor.’