Overdenking door pastoor Scheltinga

Toespraak tijdens de herdenkingsbijeenkomst op vrijdag 17 juni 2011, de vooravond van Visserijdag in de oud-katholieke kerk van de heilige Agnes te Egmond aan Zee door pastoor Rudolf Scheltinga

Beste mensen,

Het gaat weer spetteren op de Egmondse Visserijdag op 18 juni. Zo las ik in een persbericht. Ik moest toen ik dat gisteravond las denken aan allen die hun eindexamenresultaat gehoord hebben en geslaagd zijn. Velen maakten er uitbundig melding van via onder anderen Facebook. Uiteraard gefeliciteerd aan al die ‘spetters’. Maar wat de Visserijdag betreft werd er met nadruk één zin er aan toegevoegd: En dan wordt geen regen bedoeld!  Hopelijk morgen geen bakken met water uit de hemel, zodat we dit jaar onze voeten droog kunnen houden, onze hoofden verwarmd door (een beetje) zonneschijn. Geen bakken met water in Egmond aan Zee op de visserijdag. Laten we het hopen.

Waterbakken hebben we hier wel in het dorp: waterblocks. En rond één van die waterblocks waren ongeveer twee weken geleden heel wat mensen verzameld: die bij de Prins Hendrik Stichting. Lamoraal speelde de sterren van de hemel, en hoewel zij zelf geen horizon in beeld hadden, maakten zij muziek over de horizon en gaven ons uitzicht – denkbeeldig – middels wat we hoorden. Het spetterde in dat waterblock op die avond. Ook spetteren zonder water dus.

 

Maar het thema van deze Visserijdag is ‘Water’. Egmond heeft wat met water. Wát? Zult u zeggen! Egmond is water: Egmond aan Zee. Wat zou Egmond geworden zijn zonder water. De vroegere naamgeving van ons dorp, ’t Derp, was ook wel Egmont op Zee, nu dan Egmond aan Zee, maar toch liever niet Egmond in Zee. Hoewel we ook weten dat het eerste kerkgebouw geheel in zee verdwenen is. De zee heeft genomen, de zee heeft gegeven.

De zee heeft genomen, die velen die op zee gebleven zijn, nooit weer teruggekeerd naar hun Derp, hun Egmond aan Zee. We gedenken hen hier vanavond met velen; het hoort bij de historie van ons dorp, aan de vooravond van deze 16e Visserijdag. Het gedenken van hoort bij de Visserijdag; het monument in ’t dorp, de bidprentjes in dit kerkgebouw.

De golven kunnen hoog gaan op zee. De golven kunnen hoog gaan in een mensen leven. En het verschil tussen hoog en laag kan dan zo maar ineens bijzonder groot zijn. De paniek slaat toe: help, s-o-s, een vuurpijl, 1-1-2, een in paniek zwaaiende hand in het water en de KNRM of de Egmondse Reddingsbrigade komt in actie.

In de tijd van Jezus nog niks van dat alles. Maar wel een boot: u ziet er één afgebeeld op het raam hier rechts voor in de kerk. Was het een platbodem waarmee de leerlingen het ruime sop kozen? Het stormt – Jezus ligt in de boot te slapen – en de leerlingen schreeuwen het uit: Heer, kan het U niet schelen dat wij vergaan! Ze schudden Hem wakker. Hij spreekt bestraffend tegen de wind – en het de wind ging liggen en het werd volkomen stil.

Het water kan hoog gaan in een mensenleven en dan is het goed te weten en te ervaren dat je niet alleen bent, maar dat er mensenredders zijn op het water en aan de wal, dat er mensen zijn waarin en waardoor je Gods hand mag/kunt bespeuren. Dat je in rustiger vaarwater komt en dat je de weer de horizon mag zien van je leven. Of uiteindelijk – in een ander perspectief – , zoals het lied ‘Egmonds Vissersmannen’ ons aan het eind samen doet zingen: de horizon van ’t beloofde land.

© R.B.J.J.M. Scheltinga